Géne van Daal – Geleen.
Pas 3 jaar melker en al bij de winnaars!
Wat goed is komt snel !
Wint Rethel bij Limburg Totaal en een serie van 22 prijzen.
Wie de uitslagen bekijkt van de concoursen bij het samenspel Beek – Bug zal opgevallen zijn dat daar een zekere G.van Daal uit Geleen regelmatig tussen de prijswinnaars zit. Een naam van iemand die nog niet veel zeggend is. Een vreemde haan op het nest. Het zal wel een nieuweling zijn hebben de meeste lezers van de uitslag gedacht. En inderdaad is dat ook zo. De liefhebber in kwestie die is nog groen in de postduivensport en nog onervaren met wat betreft het spelen met de duiven. Van iemand die slechts 3 jaar postduiven heeft daarvan kan men niet zeggen dat hij een doorgewinterde liefhebber is. En als dan opeens die vreemde snoeshaan bij Limburg Totaal en bij zijn samenspel te Beek alles in puin vliegt dan worden de ogen wijd opengesperd. Met als gevolg dat die nieuweling ineens respectvol wordt aangekeken. Wie zou dat niet doen? Het is eventjes geen klein succesje wat deze Géne op Rethel van 7 september uit zijn mouw schudde. Met liefst 12.552 duiven in concours bij Limburg Totaal van 551 deelnemers en 1572 duiven in concours van 33 liefhebbers bij Beek-Bug wist hij een serie prijzen te winnen waarvan hij zelf het ondersteboven van raakte. Een uitslag die de grootste vedette jaloers maakt. Goud bij Limburg totaal ! Van de 33 jonge duiven die Géne van Daal mee had daarvan haalden er 22 de uitslag bij Limburg Totaal en 26 bij Beek-Bug. En de welke? Hij begint zijn litanie in zijn samenspel met 1-2-10-11-15-20-21-22-25-40-41-42-43-46 met nog een rest van 12 die daar aan hangt. Dat is een oogst van 79% met goud en zilver en liefst 14 prijzen in de top vijftig. En daar mag bij gezegd worden dat het een grote kunst is om bij Limburg Totaal en zowel in het samenspel Beek-Bug de éérste te spelen. De super uitslag die Géne behaalde die heeft bij veel liefhebbers heel wat nieuwsgierigheid opgewekt. Wat zou die voor een soort duiven hebben, werd zich afgevraagd. Die het hem vraagt krijgt dan het antwoordt dat zijn duiven allemaal uit Elsloo komen en wel van de liefhebber John de Esch. Diezelfde heeft het ook op zijn geweten dat Géne postduiven ging houden. Nu waren duiven voor Géne niet vreemd omdat hij ruim 30 jaar bezitter was van “Oosterse rollers”. Van die handtamme duiven die in de lucht van die gekke capriolen maken. Die hobby was voor Géne heel bijzonder en waar hij zijn hart aan verpand had. Dat hij aan die liefhebberij een einde maakte is de schuld van de roofvogel. Welhaast elke keer en als hij zijn duiven los had dan plukte de sperwer er ene uit voor zijn maaltijd. Dat verlies, iedere keer weer, dat nam hem zo in beslag dat hij er de brui aan gaf. Het was voor hem niet leuk meer. Enige jaren stond zijn duivenhok leeg. Tot op de dag dat hij van vrienden een koppel jonge duiven kreeg waar de doffer van Don van Laarschot kwam. Met de bedoeling om een paar vogel op zijn hok te hebben zitten. Er kwam een ommekeer in de bedoeling van de nu 64e jarige Géne toen hij als tegelzetter voor een klus bij John de Esch in Elsloo bezig was. De mooie duivenaccommodatie bij John en zijn duiven die gaven natuurlijk de nodige gespreksstof. Het praten over de duiven, en het spelen er mee, dat maakte bij Géne iets los kwam. De overredingskracht van John die waren zo overtuigend dat Géne zeer geïnteresseerd werd. Het einde van het liedje was dat Géne, na het beëindigen van zijn klus bij John de Esch, met een paar koppeltjes jonge duiven naar huis ging. Zo is het begonnen en wat is het nu? Wie nog eens goed naar zijn uitslag van de onlangs gevlogen Rethel kijkt die hoeft niets te vragen. De successen die van Daal neerzet die worden gemaakt met het soort duiven die alleen afkomstig zijn van het hok van John de Esch in Elsloo. Met trots vertelt Géne dat hij ze uit zijn allerbeste heeft. Het duivinnetje met ring 9/1102908 heeft als vader de 8/1309795 met de moeder 4/1299200 die afstammen van zijn blauwe super van 1994 met ring 1969225 die in zijn vliegjaren een schrik voor velen was. Zowel als jonge duif, als jaarling en als oude torende deze “225” boven alles uit. Als jonge duif won die tegen 2474 duiven van Rethel de 1e prijs, als jarige rolde hij de boel op van Provins tegen 2629 duiven en dat deed hij nog eens als oude van Creil tegen 2231 duiven. Om maar een paar van zijn stuntuitslagen te noemen. Die zelfde crack won tot twee maal toe de autovlucht. In zijn nog korte loopbaan is Géne van Daal bewust geworden dat hij een soort duiven heeft die van een top liefhebber komen en met uitzonderlijke kwaliteitsduiven. Waarom zou ik nog verder gaan om goeie duiven te halen als ik die in Elsloo kan krijgen, zegt hij. Zijn duivenstapel is niet direct heel groot. Hij is een middenklasser. Zijn jonge duiven met enkele koppels waaruit hij kweekt die zitten luxe. Namelijk in en tuinhuisje met een volière aan. En op zijn duivenhok van 4 bij 2 meter daar zitten de vliegduiven. Bij het einde van het vliegseizoen als de selectie heeft plaatsgevonden dan overwintert hij met pakweg zo’n 50 á 60 duiven. Het moet hobby blijven is zijn strekking. Hoe hij te werk gaat met zijn duiven dat is het hele gewone. Met de oude duiven speelt hij het weduwschap spel en de jonge duiven die worden gewoon gespeeld zonder enig systeem. Ze worden van hun zitplank gepakt als hij ze gaat inzetten. Zonder dwang en of enige drive gaan ze mee. Als zijn duiven aan het trainen zijn dan stellen ze hem gerust als ze goed en graag vliegen. De levenslust van de duiven is zijn graadmeter. En wat hij de duiven voert? Dat is een mix van het merk Bayers en Mariman dat hij zich afwisselend haalt bij het Limburgs duivenkweekstation Simons & zonen in Ransdaal en bij Leyen in Maaseik. Géne heeft geleerd om zijn oude vliegduiven in het begin van de week superdieet te voeren en naar de dagen toe dat ze ingekorfd op te voeren met die genoemde mengeling. Voor zijn jonge duiven is hij niet krenterig wat het voeren betreft. Hun voerbak die wordt royaal gevuld. En op medisch vlak doet hij ook het nodige wat nodig is. Waaronder de verplichte entingen, en een kuur tegen de paratyfus en het geel dat is standaard. Verders gebruikt hij heel regelmatig natuurproducten met name “probiotica en usnea” van bij de dierenarts. Dat zijn afweermiddelen tegen schimmels en trichomonas. Buiten dit alles krabt hij met genoegen twee maal per dag zijn hokken schoon onderwijl zijn duiven de dagelijkse training doen. Ook het opleren van de duiven is een vast patroon bij de verzorging. In alles probeert Géne één met zijn duiven te zijn. Hoewel hij geniet van een welverdiende rust, nadat hij vele jaren in de bouw heeft gewerkt, beschikt hij nu over veel vrije tijd. Maar die vrije tijd gaat niet helemaal op in de duiven. Hij zegt: Er zijn nog meer leuke dingen in mijn leven die me bezig houden. Dat doet echter niks af aan het feit dat hij een op en top duivenmelker is geworden die boordevol met plannen zit. Met zijn sterke nog jonge vliegers op zijn hok is het te verwachten dat deze hem het volgende seizoen weer voor in het snuitje van de uitslagen zullen brengen. Al zal het heel moeilijk worden om weer zo’n mirakelse uitslag te maken zoals die van Rethel op 7 september . Maar…zeg nooit, nooit! Als ik bedenk dat hij een hok met sterke duiven heeft zal het me helemaal niet verwonderen als ik de naam van Géne van Daal in de nabije toekomst nog dikwijls in de uitslagen tegenkom. Dat is nu nog in het ongewisse, maar als het uitkomt dan zal dat velen niet verbazen. Het succes wordt hem van harte gegund!
Pie Schepers.